Selecteer een pagina

Economie, belasting en werk

Economie, belasting en werk

Duurzaam financieel beleid

Uitdaging (5+1) Economische renaissance

Waarom?

Welvaart is lange tijd bepaald aan de hand van financieel-economische groei. Volt wilt dat veranderen. Wij staan voor een rechtvaardige en eerlijke economie, die welzijn en ecologisch herstel centraal stelt. Geluk en de gezondheid van de planeet moeten de basis zijn waarop financiële winst behaald wordt en iedereen deelt daarin mee.

Hiervoor kan het werk van Kate Raworth als uitgangspunt worden gezien. Raworth beargumenteert dat de economie van de 21ste eeuw zich moet houden aan sociale en natuurlijke grenzen. Enerzijds moeten we ervoor zorgen dat de mensen met het minste inkomens een menswaardig bestaan kunnen leiden en de kans hebben om zich uit de armoede te werken. Dit is een sociale ondergrens. Anderzijds moeten we ervoor zorgen dat de economische productie en energievoorziening de leefbaarheid van de aarde niet zal aantasten. Er is dus een plafond aan wat we als mens kunnen consumeren.

Wat?

Op basis van Raworth zou je 7 uitgangspunten kunnen beschrijven om duurzaam te investeren:
De doelstelling van Volt is om economische vooruitgang niet slechts te meten aan de hand van financiële groei. Wanneer wordt gepraat over economische groei of wanneer wordt geïnvesteerd in projecten, zal Volt ook kritisch kijken naar de productieomstandigheden. De doelstelling is om de rechten van de mens te garanderen en om te handelen binnen de grenzen van de aarde.
De economie van Leiden wordt niet gezien als een op zichzelf staande markt waarin alleen huishoudens, bedrijven, gemeente en banken een rol spelen. Er zal ook bewust moeten worden gekeken naar de rol van de Leidse economie in het grotere plaatje. Er zal kritisch moeten worden gekeken naar productieketens en (schaarste in) natuurlijke hulpbronnen.
De mens is niet een puur rationeel wezen dat zich alleen laat drijven door een kosten-baten analyse, maar is een sociaal wezen dat beslissingen maakt op basis van sociale normen en verwachtingen van andere mensen in hun omgeving. Deze normen en verwachtingen zijn veranderlijk.
Economische handel wordt niet simpelweg bepaalt door vraag- en aanbod. Er spelen zoveel meer complexe en vaak onvoorziene factoren een rol die het patroon van economisch handelen beïnvloeden. Het is zaak om de complexere handelingspatronen van mensen te leren herkennen om positieve verandering teweeg te brengen.
Als economische handel leidt tot buitenproportionele sociale ongelijkheid, dan is dit een signaal dat het economische systeem niet goed functioneert. Er zal in dat geval moeten worden gedacht aan andere manieren om belastingen, grond, ondernemingen, technologie, kennis en macht te verdelen.
Om ervoor te zorgen dat economische groei niet ten koste gaat van een leefbare omgeving voor de mens, is het essentieel om na te denken over productieketens die herbruikbaar (ofwel circulair/regeneratief) zijn.
In de hervorming van de economie moet er worden nagedacht over economische ontwerpen waarin economische groei niet als heilige graal wordt gezien om welvaart te verwezenlijken.

Hoe?

Deze uitgangspunten zijn goed te vertalen in lokaal beleid. Voor lokaal economisch beleid leidt dit de volgende punten :
In haar financiële beleid committeert Volt zich aan de Sustainable Development Goals (SDGs) als geformuleerd door de Verenigde Naties. Volt wilt zich sterk inzetten voor het succesvol implementeren van de SDGs. Organisaties als “leiden4globalgoals” en “stichting 2030” spelen hierin een belangrijke rol. Volt vind het belangrijk dat de SDGs worden benoemd in gemeentelijke beleidsprogramma’s, jaaropgaves en rapportages. De SDGs moeten zo goed mogelijk meetbaar worden gemaakt en als leidraad worden gezien voor economische vooruitgang.
In haar financiële beleid kan de Gemeente Leiden zich beter integreren in het “grotere plaatje” door:
Een duurzame investeringsstrategie: bij gemeentelijke uitgaven houdt de gemeente rekening met herkomst en totstandkoming van producten. Voor zover de gemeente bemoeienis heeft met de investeringen van derden, zoals bijvoorbeeld in het ruimtelijke ordeningsbeleid, subsidie- en vergunningsverlening ontwikkelt de gemeente beleid dat deze benadering ook stimuleert bij derden. De aannemer bouwt dan met inachtneming van een duurzame investeringsstrategie; idem wanneer het universitair vastgoedbedrijf een gebouw ontwikkelt op het bioscience-park; of een bestaand onderwijsgebouw renoveert.
Regionale samenwerking: op beleidsterreinen waar dat voordeel oplevert, is Volt van mening dat de gemeente buiten de eigen gemeentegrenzen moet kijken, zelfs als dit financieel misschien net wat minder voordelig is. Het is aannemelijk dat er op gebieden als energievoorziening en recycling heel goed kan worden samengewerkt met omliggende gemeenten.
Om te zorgen voor een mentaliteitsverandering zet Volt in op het verbeteren van de informatie-infrastructuur en het verhogen van de sociale cohesie in de stad. Nudging kan erbij helpen om duurzaam gedrag een groter onderdeel te laten zijn van de collectieve identiteit. Collectieve saamhorigheid kan ervoor zorgen dat mensen zich effectiever scharen achter bepaalde doelen. Volt neemt geen belerende en verwijtende houding aan, maar is constructief en verbindend. Er zal serieus rekening mee moeten worden gehouden dat veel mensen (om economische, culturele of sociale redenen) geen affiniteit hebben met duurzame gedragsverandering. In haar financiële beleid speelt de Gemeente een voorbeeldfunctie en streeft Volt ernaar om mensen te inspireren.
Om complexe handelspatronen te herkennen en beter te kunnen veranderen, zullen 1) de zorg voor de aarde en 2) de rechten van de mens belangrijke uitgangspunten zijn. Het meetbaar maken van vooruitgang op basis van de SDG’s kan erbij helpen om ongewenste patronen te herkennen en daarop beleid te maken. Volt zal zich ervoor inzetten om de metingen te verbeteren. Dit kan onder andere door meer onderzoek hiernaar te stimuleren volgens methoden van het CBS en door de kennisinfrastructuur van de Universiteit van Leiden op dit gebied te stimuleren. Op basis van langdurig onderzoek kan financieel beleid steeds weer verbeterd worden.
De gemeente reserveert een gedeelte van haar budget voor kunst en cultuur reserveren voor kunstenaars die uiting geven aan het ontwerpen van nieuwe economische systemen.
Het uitgangspunt van Volt is om eisen te stellen aan nieuwbouwprojecten en andere projecten die een circulaire economie vorm geven en stimuleren. Circulaire kunst kan bijdragen aan de bewustwording van de noodzakelijke economische wending, maar ook subsidies kunnen worden ingezet om circulair consumentengedrag te stimuleren.
Om ervoor te zorgen dat de Gemeente Leiden en bedrijven in Leiden niet alleen gefixeerd zullen zijn op economische groei, speelt informatievoorziening en coaching een grote rol. Hiervoor spelen organisaties als Leiden4GlobalGoals, Stichting 2030 en andere adviesbureaus een belangrijke rol. Het zal relevant zijn om ervoor te zorgen dat deze organisaties complementair zijn aan elkaar en dat de organisaties elkaar niet in de weg staan of vertragen in de implementatie van SDGs. Volt zal zich ervoor inzetten om te onderzoeken hoe de bewustwording rondom implementatie van SDGs kan worden vergroot.

Middelen

Deze middelen zullen worden gebruikt om tegemoet te komen aan deze uitgangspunten:
Investeringsstrategie
Verbeteren informatievoorziening
Onderzoek/training/opleiding
Subsidies en dan met name de voorwaarden voor verlening ervan.
Netwerken van burgers versterken
Bronnen & verantwoording
Volt Nederland – Hoofd, hand, hart
Kate Raworth – Donut Economie
CBS – meten van SDG’s: een eerste beeld voor Nederland (2016)

Verantwoord financieel beleid

Uitdaging (5+1):  Economische renaissance

Het financiële beleid van de Gemeente moet op zowel de korte als middellange termijn houdbaar zijn en geen grote risico’s lopen voor toekomstige generaties. Daarbij moet het Leidse college voorkomen dat Leiden financieel onder curatele komt te staan van de Provincie (“artikel 12 gemeente”).

Waarom?

Leiden heeft de afgelopen jaren te maken gehad met een aantal fikse financiële tegenvallers(1). De impact van deze tegenvallers, en geplande investeringen en andere uitgaven leiden tot grote risico’s. Daarbij zijn de mogelijkheden die de Gemeente heeft om die op te vangen beperkt, dit blijkt onder andere uit het dashboard financiële weerbaarheid van de rijksoverheid, zoals gepubliceerd door Findo (Data Financiën Decentrale Overheden). Deze stijgende lasten kunnen alleen betaald worden met forse bezuinigingen of financiële meevallers.

Wat?

Bij belastingheffing moet rekening worden gehouden met twee kernprincipes; het profijtbeginsel en het draagkrachtbeginsel. Dat komt in essentie neer op betalen voor gebruik en betalen naar draagkracht. Belastingheffing heeft daarnaast een beperkt aantal functies, te weten: de budgettaire functie en de instrumentele functie. Wat zoveel betekent dat belastingheffing alleen mag plaatsvinden om de “wenselijk geachte uitgaven” te bekostigen, of belastingheffing met een specifiek doel plaatsvindt, zoals herverdeling. Belasting heffen om het belasting heffen is in beginsel niet te billijken.

De gemeente haalt grofweg op drie manieren geld op om haar activiteiten te betalen, dat zijn het gemeentefonds, lokale belastingen en heffingen en overige inkomsten. Hierbij zijn lokale heffingen alleen bedoeld om de kosten terug te verdienen en mogen dus niet dienen om budgettaire uitdagingen elders op de begroting op te lossen. Denk bijv. aan afvalstoffenheffing, die mag alleen gebruikt worden om de kosten van afvalverwerking te betalen. Volgens de rijksoverheid halen gemeenten ongeveer 1/6 van hun uitgaven uit belastingen en heffingen en dus 5/6 uit het gemeentefonds

Uit de programmabegroting 2020 blijkt dat de Leiden ongeveer 272 mln aan inkomsten uit het Gemeentefonds haalt, uit de 547 mln aan inkomsten. Andere grote posten zijn:
OZB 54 mln
Inkomensvoorzieningen sociaal domein 56 mln (met 66 mln aan kosten)
Afvalheffing 17 mln
Grondexploitatie 19 mln
Onttrekking reserves (spaargeld) 49 mln.
Er is dus bijna 50 miljoen aan spaargeld nodig om de lasten van 2020 te betalen. Dit is in feite een gepland tekort. In de programmabegroting 2021 zijn deze getallen vergelijkbaar. Het feit dat de Gemeente zoveel meer aan eigen opbrengsten genereert dan gemiddeld is tekenend voor de hoogte van de lokale heffingen. Onttrekking uit het spaargeld daargelaten haalt Leiden zo’n 45% van haar uitgaven uit lokale heffingen.

Hoe?

De gemeente moet tot een uitdrukkelijke, principiële keuze komen en raadpleegt de burger hierover:
niets doen en hopen op het beste,
bezuinigen en er nadrukkelijk voor kiezen dat de gemeente dingen niet doet en derhalve overlaat aan privaat initiatief, en/of
de inkomsten verhogen wat al gevolg heeft dat de al relatief hoge lasten toenemen.

Middelen

Gemeentefonds
Lokale belastingen en heffingen
Overige inkomsten
Beleidskeuzes

Toekomstbestendige Leidse arbeidsmarkt

Uitdaging (5+1): Economische renaissance / sociale gelijkheid

Waarom?

De vierde industriële revolutie transformeert de arbeidsmarkt sneller dan ooit. Om deze veranderingen in goede banen te leiden, dient gemeentebeleid wendbaar te zijn; Volt geeft innovatie de ruimte die het verdient, maar waakt ervoor dat verandering iedereen ten goede komt.
Als kennisstad is Leiden momenteel vooral aantrekkelijk voor hoogopgeleide arbeidsmigranten. Volt strijdt voor een inclusieve Leidse arbeidsmarkt: het moet gaan om talent, en minder om diploma’s. Bestaande initiatieven die daartoe in het leven zijn geroepen worden op z’n minst behouden, en, waar (financieel) mogelijk, uitgebreid. Door vaardigheden centraal te stellen, zorgt Volt ervoor dat Leiden klaar is voor de banen van morgen.

Wat?

A. Inclusiviteit: talent op maat

Sinds 2006 is de werkloosheid in Leiden structureel hoger dan het landelijk gemiddelde, terwijl het aantal banen aanzienlijk hoger ligt. Het aantal mensen dat gebruik maakt van een re-integratievoorziening ligt bovendien lager dan het landelijk gemiddelde. Volt wil deze bizarre situatie veranderen door middel van een Talent-loket: werkgevers en -zoekenden geven aan wat zij te bieden hebben, het loket zorgt voor een goede match. Dat maatwerk loont, bewijzen SER-project JA(S) en het Leidse inburgeringsprogramma.[iii] Reden te meer om DZB breder in te zetten: niet alleen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, maar voor iedereen die wel wat hulp kan gebruiken bij het inzetten van talent.
Ook mensen met weinig kans op de arbeidsmarkt hebben talenten: voor hen schept Volt graag basisbanen. In lijn met het advies van de WRR, zijn deze basisbanen niet gericht op uitstroom naar betaald werk: de winst van de basisbaan zit in het meedoen met de maatschappij, in plaats van afgescheept worden met een uitkering.

B. Innovatie: grenzeloos werken

Mensen weten zelf het beste wat zij nodig hebben. Volt kiest daarom voor een gemeente die hen assisteert: of je nu werknemer, werkzoekende of ondernemer bent. Vraag gestuurd beleid zorgt voor organische groei van de Leidse arbeidsmarkt en vergroot haar wendbaarheid.

C. Wendbaarheid: modern onderwijs

Om de Leidse arbeidsmarkt toekomstbestendig te houden, kiest Volt voor een holistische aanpak. Intensieve samenwerkingsverbanden tussen opleiders, het bedrijfsleven en de (lokale) overheid worden ingezet om ervoor te zorgen dat mensen over de juiste vaardigheden kunnen blijven beschikken – cruciaal in een snel veranderende arbeidsmarkt. Naast theoretische kennis, zijn ook stages van belang voor succes op de arbeidsmarkt. Training on the job moedigt Volt dan ook aan. Upskilling is het sleutelwoord, levenslang leren de methode.

Hoe?

Deze uitgangspunten laten zich als volgt vertalen naar lokaal beleid:

A. Inclusiviteit: talent op maat

Talent-loket: werkgevers en -zoekenden geven aan wat zij te bieden hebben, het loket zorgt voor een goede match. Doorverwijzen naar de juiste opleider en advies met betrekking tot de financiering zullen ook onderdeel zijn van de matchingsprocedure.
Basisbanen: de opgedane ervaringen van DZB, project JAS, UWV en andere partners binnen het sociaal domein worden gebundeld om inzicht te krijgen in de mogelijkheden. Belangrijk daarbij is dat het geen vervanging mag zijn van betaald werk: ondernemers die mensen een basisbaan aanbieden moeten bewijzen dat er geen sprake zal zijn van een gesubsidieerde medewerker. Die rechtsvorm bestaat namelijk al, en daar wil Volt (nog) niet aan tornen.

B. Innovatie: grenzeloos werken

Omdat de toekomst in Europa gemaakt wordt, wil Volt dat de gemeente mensen stimuleert om verder te kijken dan de regio: het streven is daarom om het Talent-loket ook in Europese zustergemeentes op te zetten, zodat arbeid flexibel, dynamisch en mobiel ingezet kan worden.[i]
Grenzeloos werken impliceert tevens dat de gemeente als bemiddelaar optreedt: arbeidsmigranten (in-/extern) melden zich via hun (potentiële) werkgever bij de gemeente, die hen vervolgens assisteert met de juiste visa, vergunningen, taalonderwijs etc.
Vraag-gestuurd beleid vereist meer maatwerk, maar zorgt ook voor betere participatie: belangrijk daarbij is dat de gemeente te allen tijde oog houdt voor de behoeften van alle burgers. Evenwicht bewaren in het sectorenbeleid is dan ook essentieel – des te meer omdat het Bio-Science Park nu goed is voor 30% van de werkgelegenheid; een mooi resultaat voor Kennisstad Leiden, maar ook een risico in een snel veranderende arbeidsmarkt.

C. Wendbaarheid: modern onderwijs

Volt pleit voor een holistische benadering van upskilling; intensieve samenwerkingsverbanden tussen opleiders, het bedrijfsleven en de (lokale) overheid obv best practices worden voortgezet en verdiept. De gemeente moedigt zowel onderwijsinstellingen als ondernemers aan om mensen te beoordelen op hun talenten in plaats van diploma’s.
Ondernemers kunnen aanspraak maken op een onderwijssubsidie/fiscaal voordeel indien zij de vaardigheden van hun mensen aantoonbaar en langdurig up-to-date houden MVO convenant.
Middelen
Deze middelen zullen worden gebruikt om tegemoet te komen aan deze uitgangspunten:
– DZB, Expat centre en vergelijkbare organisaties: transformeren tot één Talent-loket op basis van best practices > hopelijk goedkoper in the long run.
– (Rijks-/ Europese) onderwijssubsidies beter benutten / breder inzetten; geen gratis geld laten liggen!
Bestaande netwerken aanwenden om tot een gezamenlijke visie op een toekomstbestendige arbeidsmarkt te komen, en van daaruit beleid te maken.

Loading...