Selecteer een pagina

Kunst, cultuur en media

Kunst, cultuur en media

Kunst en cultuur zijn belangrijk

Kunstenaars moeten kunnen leven en werken als kunstenaar. Musea, podia, galeries zijn een broedplaats voor lokale kunstenaars. Leiden moet goede voorzieningen bieden voor het maken van kunst.

Hoe gaan we dat doen?

  1. Als de gemeente subsidie geeft gaat deze rechtstreeks naar de kunstenaar.
  2. De overheid speelt, als regisseur, een actieve rol en levert maatwerk voor Leiden.
  3. De gemeente zorgt voor ruimtes waar kunstenaars werken en oefenen.
  4. We starten een kunstfonds dat kunstenaars ondersteunt waar nodig.

Een gezond ecosysteem voor de kunsten

Het belang van kunst en cultuur – algemeen kader als achtergrond voor beleid en, mogelijk ook, ter ondersteuning van de inleiding van lokale beleidsvoorstellen. Volt onderkent de zelfstandige waarde van kunst en cultuur.

Waarom?

Kunst en cultuur komen in de eerste plaats voort uit de maker, niet uit het museum, het theater of de galerie.
Kunst en cultuur reflecteren daarnaast in al hun verschijningsvormen de identiteit van de samenleving. Kunst biedt de nieuwsgierige burger een spiegel van de samenleving van nu en kan helpen bij het reflecteren op de uitdagingen waarvoor de samenleving staat. Daarnaast biedt kunst alle burgers mogelijkheden tot ontspanning, verdieping, spiritualiteit, zingeving en genot. Kunst en cultuur kunnen bijdragen aan .
Kunst en cultuur zijn ook grensoverstijgend en dragen op die manier bij aan begrip voor en affiniteit met andere culturen en landen. Kunst en cultuur helpen de gedeelde waarden van Europeanen te benadrukken.
Kunst en cultuur vormen een belangrijke schakel binnen de creatieve bedrijfstakken/creatieve industrie. De culturele sectoren bestaan uit drie hoofdsectoren: 1) kunsten, 2) media en entertainment, en 3) creatieve zakelijke dienstverlening. De culturele bedrijfstakken/culturele industrie profiteren van oplossingen en inzichten die kunstenaars aandragen: de creatieve zakelijke dienstverlening – denk aan productontwerpers, architecten, modeontwerpers, digital designers – en Media en entertainment – denk aan uitgevers, game-ontwikkelaars, cultureel erfgoed, dj’s.
In de culturele sectoren komen creativiteit en vakmanschap samen. Behoud en versterking hiervan zijn alleen mogelijk wanneer de continuïteit van de sectoren gewaarborgd zijn. Met name de kunstenaars zijn kwetsbaar (dit aspect is nader uitgewerkt bij de probleemstelling). Om deze groep zoveel op eigen benen te laten staan en aansluiting kan vinden op de overige de wereld van media en entertainment en de creatieve zakelijke dienstverlening. Dat vraagt om investeringen en ondersteuning op langere termijn.

Het probleem: de kwetsbare positie van kunstenaars.

  • Wie kiest voor een loopbaan in de culturele sector moet op een rechtvaardige en eerlijke wijze deel kunnen nemen aan de economie.
  • De positie van zelfstandige kunstenaars en andere personen die zelfstandig werkzaam zijn in de culturele sector (podiumkunsten, muziekonderwijs, beeldend kunstenaars) is echter kwetsbaar. Zelfstandige kunstenaars komen van hun artistieke werk alleen vaak niet rond. Zo werken zelfstandige kunstenaars bijvoorbeeld ook als postbode of in de horeca. In het gunstigste geval doceren ze kunstvakken op een (middelbare) school.
  • Waar lokaal financiële en logistieke ondersteuning voor kunstenaars bestaat, is deze vaak sterk voorwaardelijk. Dat is tot op zekere hoogte begrijpelijk – het gaat hier om geld van de samenleving. Subsidies voor kunstenaars zijn vaak afhankelijk van de mate waarin de kunstenaar zich tot verlengstuk van de overheid maakt; kunst moet dan maatschappelijk relevant of educatief zijn en de waardering van kunst “op zich” speelt een beperkte of geen rol.
  • Zelfstandige kunstenaars komen veel uitdagingen tegen. Een belangrijke is het vinden van een betaalbare woon- en werkplek, noodzakelijk om te kunnen werken als kunstenaar. Gemeenten met een kunstopleiding bieden vaak enig aanbod, maar daarbuiten is dit aanbod vaak zeer schaars en vaak ook alleen maar beschikbaar voor een paar maanden (kraak, antikraak).
  • Ook ontbreken vaak belangrijke schakels die nodig zijn om het ecosysteem te laten functioneren, zoals de nabijheid van andere makers; de beschikbaarheid van betaalbare werk- en studieruimte (max. EUR 250 per maand), expositieruimtes en andere kanalen voor het tonen en verkopen van werk, maar ook van subsidiëring die is toegesneden op de situatie van de zelfstandige kunstenaar. Subsidie is bijvoorbeeld vaak voorbehouden aan de eigen inwoners van een gemeente; dat betekent dat kunstenaars verhuizen naar gemeenten met een gunstiger klimaat.
  • Die problemen leiden af van de opbouw van een portfolio, een artistieke loopbaan en de artistieke zelfontplooiing. Op die wijze worden de kansen van kunstenaars beperkt en is hun economische situatie onevenredig kwetsbaar en achtergesteld bij de positie van andere vrije beroepsbeoefenaren.
    De overheid lijkt onvoldoende oog te hebben voor de knelpunten. Veel kunstenaars missen zo de boot.

Wat?

Volt onderkent het zelfstandige belang van kunst en cultuur. Daarnaast zien we de toegevoegde waarde voor de samenleving van kunst en cultuur. Volt wil ervoor zorgen dat het Rijk en de gemeenten deze uitgangspunten uitdrukkelijk erkennen en als zelfstandig uitgangspunt nemen voor beleid.
Een eerlijke economie brengt met zich mee dat wie een professioneel pad kiest, zich daarmee in beginsel zou moeten kunnen bedruipen. Wij vinden het van belang dat kunstenaars moeten kunnen leven en werken als kunstenaar, niet als barman of postbode.
Kunst en cultuur functioneren binnen een kwetsbaar ecosysteem. Dat ecosysteem is vaak zeer lokaal, en waar een opleiding bestaat, ontstaat sneller een scene: de kunstopleiding maakt dat afgestudeerden blijven hangen in de scene ter plaatse; dat zorgt voor een zichtbaardere scene die ruimte claimt; er zijn grotere musea en podia, gemeenten ontwikkelen een broedplaatsenbeleid; er zijn galeries, expositieruimtes en podia, etc. Wij vinden dat gemeenten hun eigen ecosysteem moeten leren kennen door dit te onderzoeken; de sterktes en zwaktes in kaart te brengen; waar nodig te verstevigen, en behoren voorzien in waarborgen voor het creëren en continueren van een functionerend ecosysteem voor kunstenaars.
Kunst en cultuur is niet alleen voor steden met een vaste kunstenopleiding of voor de Randstad. Het brede, maatschappelijke belang van kunst en cultuur maakt dat ook gemeenten ‘in de provincie’ verantwoordelijkheid moeten nemen. Wij vinden dat subsidiëring er moet zijn voor de kunstenaar; niet alleen meer middelen, maar ook betere besteding hiervan.

Hoe?

Volt kan op vele manieren bijdragen aan oplossingen. Afhankelijk van het bestaande beleid binnen een gemeenten zijn een of meerdere oplossingen nodig. De hierna gegeven oplossingen moeten dienen als richtsnoer voor concrete maatregelen en zijn gerangschikt van abstract naar meer concreet.
Alle oplossingen beginnen ermee dat de gemeente het intrinsieke belang van kunst en cultuur erkent en dat zij dat intrinsieke belang voorop stelt in haar kunst- en cultuurbeleid. Dat is nogal een cultuuromslag. Kunst en cultuur moet meestal nuttig zijn; overheidsinstanties zien kunst en cultuur vaak als een verlengstuk van, bijvoorbeeld, sociale – en onderwijsprogramma’s. Dit uitgangspunt vormt vervolgens de basis van verder beleid. Op dit punt zien wij nu twee belangrijke verbeteringen. De eerste betreft het ecosysteem; de tweede de voorwaarden voor gemeentelijke subsidieverlening. Subsidieverlening vormt overigens wél een deel van een gezond ecosysteem.

Het ecosysteem

De gemeente laat het eigen ecosysteem inventariseren door onafhankelijke deskundigen. Die deskundigen kunnen bestaan uit een combinatie van, bijvoorbeeld, kunstenaars, creatief ondernemers en bestuurskundigen; waar het om gaat is dat de onderzoeker(s) onafhankelijk is/zijn van politiek en ambtelijk apparaat en in staat zijn de bestaande scene te analyseren. De deskundigen brengen op basis van deze analyse advies uit over maatregelen die bijdragen aan een functionerend ecosysteem. Verbeteringen kunnen, zuiver ter illustratie, op heel veel verschillende manieren gevonden worden. Zwakke schakels kunnen bijvoorbeeld logistiek van aard zijn. Is er voldoende betaalbare woon- en werkplaats en is er genoeg expositieruimte? Zwakke schakels kunnen ook in de financiële sfeer liggen. Zijn bestaande subsidiemaatregelen bijvoorbeeld voldoende toegankelijk voor zelfstandige, maar ook beginnende makers?
Op basis van deze inventarisatie werkt de gemeente aan oplossingen. Die verschillen per gemeente. Bedenk dat sommige gemeenten al een uitgebreid, professioneel apparaat hebben voor de kunst en cultuursector. Dit geldt zeker voor grotere gemeenten, zoals Amsterdam en Rotterdam. In kleinere gemeenten ligt dit vaak anders. Bedenk ook dat de oplossing niet altijd vanuit de gemeente hoeft te komen; andere relevante partijen zijn gemeentelijke musea en private initiatieven. De gemeente kan wél een voortrekkersrol vervullen door het ecosysteem in al haar krachten en zwaktes in kaart te brengen en een makelaarsfunctie te vervullen bij het zoeken naar oplossingen. Afhankelijk van de specifieke schakel in het ecosysteem, pakt een partij (gemeente of privaat) de handschoen op. Zo kan de gemeente een bestaand of op te richten kunstfonds belasten met subsidiëring én begeleiding van kunstenaars. Ook zou de gemeente in het huisvestings- en ruimtelijke ordeningsbeleid de aanwezigheid van betaalbare ruimte voor kunstenaars als voorwaarde kunnen opnemen bij grotere bouwprojecten. De gemeente kan ook structureel leegstaand (gemeentelijk) vastgoed als at elier- en expositieruimte beschikbaar stellen en aanmoedigen dat marktpartijen dat doen.

Cultuursubsidies

Bij subsidieverlening stelt de gemeente de intrinsieke waarde van kunst en cultuur voorop bij de beoordeling van subsidieaanvragen.Praktisch betekent dit dat subsidieverlening geschiedt door een kunstfonds, niet door gemeenteambtenaren en politiek (zoals in Amsterdam door het Amsterdams Fonds voor de Kunsten/AFK, waar voorheen de gemeenteraad besloot over subsidieverlening).
Gemeenten houden bestaande subsidies ten minste in stand; passen het beschikbare subsidiebudget voor de eerstvolgende subsidieperiodes aan voor zover zij de afgelopen jaren geen inflatiecorrectie hebben toegepast en passen in de toekomst inflatiecorrectie toe. Volt is een voorstander van gerichte financiële bescherming die in ieder geval bescherming biedt zolang de kunstenaar nadelige gevolgen ondervonden heeft of ondervindt van de beperkende maatregelen. Wij onderkennen dat de beperkingen ook een na-ebbend effect hebben. Dat vraagt om een ruimhartige beoordeling, toekenning en controle. Financiële ondersteuning moet eenvoudig toegankelijk zijn en ten goede komen aan de kunstenaar/maker zelf. De ondersteuning moet toereikend zijn om acceptabele levensstandaard te borgen.

Middelen

De intrinsieke – in plaats van instrumentele waardering van kunst en cultuur is gratis en zal zich vertalen in principiële beleidskeuzes; niet per se in verhogingen van het budget.
Gemeenten kunnen ook met beperkte middelen praktische obstakels wegnemen om het ecosysteem duurzaam en structureel te verbeteren. Beleid kan zo ingestoken worden dat leegstaande overheidsgebouwen soms jaren beschikbaar gesteld worden als woon-, werk- en uitvoeringsplek. Het vereenvoudigen van subsidievoorwaarden en -regels leidt alleen tot een aanpassing van regels, niet tot aanpassing van budget.
Soms kan dat ook bijna budgetneutraal; de gemeente kan een ‘makelaarsrol’ vervullen en partijen met elkaar verbinden. Dat kan ook met slimme regels.
Wij vinden dat subsidiëring er moet zijn voor de kunstenaar. Dat betreft ook de COVID19-gerelateerde ondersteuningsmaatregelen. Die regels kunnen beter en de compensatie moet terechtkomen waar deze hoort: bij de kunstenaar die inkomsten gederfd heeft door COVID19 en door de beperkende maatregelen die zijn afgekondigd bij de bestrijding van de pandemie.
Deels zijn ook meer middelen noodzakelijk: structurele indexering van subsidies kost op lange termijn meer, maar zal zich uiteindelijk terugverdienen in een economisch gezondere kunst- en cultuursector. Dat heeft ook spin-off effecten voor andere sectoren, zoals de culturele bedrijfstakken (media en entertainment, zakelijke culturele dienstverlening), verbetert het vestigingsklimaat voor deze sectoren in een gemeente, vergroot de leefbaarheid en draagt bij aan kwalitatief hoogstaand toerisme.

Loading...